opeten van de eigen woning (1 gevonden)

Dutch opeten van de eigen woning English using up own property before becoming eligible for benefit

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

bestuursrecht (sociaal zekerheidsrecht) - persoon die in de bijstand komt, moet -tot aan een bepaalde vrijstelling- zijn vermogen opmaken voordat recht op een uitkering ontstaat. Voor eigen woningbezitters geldt dit ook voor het in hun huis opgebouwde vermogen. Er is dan wel een extra vrijstelling.


Artikel 20 ABW:

1. De belanghebbende die eigenaar is van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf, heeft recht op bijstand voor zover tegeldemaking, bezwaring of verdere bezwaring, anders dan ingevolge dit artikel, van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen in redelijkheid niet kan worden verlangd.
2. Indien voor de belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, recht op algemene bijstand bestaat, heeft die bijstand de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek:
a. indien de bijstand over een periode van een jaar, te rekenen vanaf de eerste dag waarover bijstand wordt verleend, naar verwachting meer bedraagt dan het netto minimumloon, bedoeld in artikel 55, eerste lid; en
b. voor zover het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf op grond van het derde lid niet buiten beschouwing blijft.
3. Van het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf blijft buiten beschouwing:
a. EUR 6 807 alsmede de helft van het meerdere, doch in totaal ten hoogste EUR 27 227; en
b. het bedrag waarmee het bij de aanvang van de bijstandsverlening aanwezige overige vermogen minder bedraagt dan de toepasselijke vermogensgrens, genoemd in artikel 54.
4. Indien bijzondere bijstand wordt verleend, kunnen burgemeester en wethouders, indien wordt voldaan aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden, deze bijstand verstrekken in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek, tenzij de belanghebbende recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
5. Indien de bijstand naar verwachting minder bedraagt dan het bedrag bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, kunnen burgemeester en wethouders deze bijstand uitsluitend verstrekken in de vorm van een geldlening, borgtocht of een uitkering om niet.
6. Het eerste tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing:
a. op de zelfstandige;
b. indien het een woonwagen betreft.
7. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder bijstand in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek wordt verleend.


Artikel 13 Participatiewet:

1Geen recht op bijstand heeft degene:
a.aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen;
b.die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;
c.die zijn militaire of vervangende dienstplicht vervult;
d.die wegens werkstaking of uitsluiting niet deelneemt aan de arbeid, voorzover diens gebrek aan middelen daarvan het gevolg is;
e.die per kalenderjaar langer dan vier weken verblijf houdt buiten Nederland dan wel een aaneengesloten periode van langer dan vier weken verblijf houdt buiten Nederland;
f.die jonger is dan 18 jaar;
g.die bijstand vraagt ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast en die overigens bij het ontstaan van de schuldenlast, dan wel nadien, beschikte of beschikt over de middelen om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien;
h.die een uitreiziger is.
2Geen recht op algemene bijstand heeft degene:
a.van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijft;
b.die onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Werkloosheidswet of die gehuwd is met een zodanig persoon, voor zover diens gebrek aan middelen daarvan het gevolg is, tenzij de belanghebbende alleenstaande ouder is en hij verlof geniet als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg;
c.die jonger is dan 27 jaar en uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen en:
1°.in verband daarmee aanspraak heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000, dan wel
2°.in verband daarmee geen aanspraak heeft op studiefinanciering en dit onderwijs niet volgt;
d.die jonger is dan 27 jaar en uit wiens houding en gedragingen ondubbelzinnig blijkt dat hij de verplichtingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, of artikel 55 niet wil nakomen.
3Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën personen waarbij tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt buiten een penitentiaire inrichting, een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden of een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen. Het eerste lid, onderdelen a en b, is voor zover het het recht op bijzondere bijstand betreft, niet van toepassing op de persoon aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, dan wel van artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht of, na ontslag van alle rechtsvervolging, van artikel 37b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en op de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende maatregel op grond van die artikelen.
4In afwijking van het eerste lid, onderdeel e, geldt voor personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, een periode van dertien weken.





Deel deze pagina met: